Tot zover weinig aan de hand dus, maar dan moeten we de resultaten voor de Model 3 nog analyseren. Sinds de productiestart begin juli hebben amper 260 exemplaren de fabriek van Tesla verlaten en exact 222 exemplaren daarvan zijn daadwerkelijk bij een klant terechtgekomen. Een simpele vergelijking met de vooropgestelde doelstellingen leert dat Tesla de assemblage van hun kleinste wagen zwaar onderschat heeft. De gevolgen voor de cijfers van het derde kwartaal zijn desastreus: een verlies van 619,4 miljoen dollar of omgerekend zo’n 531 miljoen euro.
De Model 3 is van bij het begin ontwikkeld met het oog op massaproductie en de bouw op zich is dan ook niet moeilijk. De oorzaak van de grote achterstand ligt bij de hoge mate van automatisatie die Tesla nastreeft tijdens het hele productieproces. Dat heeft geleid tot enkele ernstige bottlenecks. Zo kunnen indien nodig al meer dan 1.000 aandrijflijnen en zetels per week geproduceerd worden, maar loopt het vooral bij de samenstelling van de batterijmodule in Gigafactory 1 mis. Tesla deed hiervoor eerst deels beroep op een externe leverancier, maar zag zich genoodzaakt het proces volledig zelf in handen te nemen en significant te wijzigen. De komende weken zou de situatie zich moeten normaliseren, maar de doelstelling om 5.000 exemplaren van de Model 3 te bouwen zou pas aan het einde van het eerste kwartaal in 2018 behaald worden.
De vertraging lijkt voorlopig geen grote gevolgen te hebben voor het aantal bestellingen voor de Model 3. Tesla geeft mee dat het netto aantal orders tijdens het voorbije kwartaal verder gestegen is.